Diverse politieke maatregelen zijn er genomen om het ondergelopen vastgoed uit het slop te halen. Hierbij heeft de wetgever met name oog gehad op de woningen, door de overdrachtsbelasting te verlagen van 6% naar 2%. Eerder hebben wij al gepleit om ook de commerciële vastgoedsector een impuls te geven die het hard nodig heeft. Steun is er gekomen uit onverwachte hoek, namelijk van de meervoudige belastingkamer van Gerechtshof Den Haag.

Als een ondernemer bedrijfsmatig onroerend goed exploiteert vindt de exploitatie hoofdzakelijk vanuit een besloten vennootschap plaats. Indien de aandeelhouder de aandelen tijdens leven via een schenking aan zijn erfgenamen wenst over te dragen,  kan gebruik worden gemaakt van een vrijstelling in de erfbelasting: de bedrijfsopvolgingsregeling. Dezelfde situatie kan ook onvrijwillig ontstaan door het overlijden van de aandeelhouder.

Om voor de bedrijfsopvolgingsregeling in aanmerking te komen moeten de activiteiten van de onderneming worden getoetst. Indien onroerend goed uitsluitend ter belegging wordt aangehouden, neemt de Belastingdienst het standpunt in dat er geen sprake is van een organisatie van kapitaal en arbeid. Als vastgoed wordt ontwikkeld, is er door de omvang van de activiteiten en investeringen wel sprake van een objectieve onderneming.

Ingeval er volgens de Belastingdienst sprake is van een beleggingsvennootschap, moet vaak een gedeelte van het onroerend goed worden verkocht om aan de belastingheffing te voldoen. Bepaald geen sinecure in de huidige markt met structureel overaanbod. Om verplichte verliesneming te voorkomen wordt er veel geprocedeerd op dit onderdeel en niet zonder succes.

Gerechtshof Den Haag heeft op 20 december 2013 beslist dat bij een omvangrijke vastgoedportefeuille met aanzienlijk rendement en arbeidsintensieve werkzaamheden, er geen sprake is van beleggen. Het Hof heeft geoordeeld dat de bedrijfsopvolgingsregeling (bij het overlijden van de man) van toepassing is. Een zeer welkome steun in de rug van een groep belastingplichtigen die al hard is getroffen door het uitblijven van stimulerende politieke maatregelen.

Wij roepen de (nieuwe) staatssecretaris op om op dit onderdeel de handdoek in de ring te gooien, door een goedkeuring op te nemen in een beleidsbesluit. De geschiedenis leert dat wegens het budgettaire belang niet snel fiscale stimuleringsmaatregelen worden genomen. In de commerciële vastgoedsector is daar echter thans alle noodzaak toe.

Bijdrage: Terence Vink (tvink@www.taxwiseadvocaten.nl)