Onlangs heeft de staatssecretaris van Financiën een aantal vragen van de vaste commissie van Financiën uit de Eerste Kamer beantwoord, over de fiscale behandeling van cryptocurrencies/cryptovaluta (hierna: crypto’s). De belangrijkste aspecten hebben wij hieronder samengevat.

1. Box 1
Het minen en het handelen in crypto’s door een natuurlijk persoon is belastbaar in box 1 voor zover er in fiscale zin sprake is van een “bron van inkomen” (Bijvoorbeeld winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden). Hiervoor is vereist dat er een voordeel wordt beoogd en dat dit voordeel tevens redelijkerwijs te verwachten is. De vraag of het minen en het handelen in crypto’s door een natuurlijk persoon een belastbaar feit is, leent zich dan ook niet voor een eenduidig antwoord. Dit is namelijk afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval. De staatssecretaris heeft een aantal voorbeelden genoemd van factoren die volgens hem een rol zouden kunnen spelen bij het vaststellen van de voordeelsverwachting. Dit zijn onder andere:

  • I: Het feit dat het aantal personen dat zich bezighoudt met mining exponentieel is toegenomen en dit terwijl door regulering de hoeveelheid crypto’s die gemined kan worden, beperkt is;
  • II: De omvang van investering (in computers etc.);
  • III: De fase waarin iemand instapt in het minen van crypto’s (beginfase of een reeds langer bestaande cryptovaluta).

Uit de jurisprudentie is gebleken dat er géén sprake is van een bron van inkomen in het geval van een speculatieve transactie en als het eindresultaat niet beïnvloedbaar is door de verrichte arbeid. In beginsel is er bij handel in crypto’s dan ook geen sprake van een bron van inkomen. Als er echter structureel positieve resultaten behaald worden, die het gevolg zijn van de arbeid van de belanghebbende (die verdergaat dan enkel speculatie), is er wél sprake van een bron van inkomen. Kortgezegd moet de meeropbrengst verband houden met de verrichte arbeid.

De inspecteur zal per geval aan de hand van de concrete feiten en omstandigheden moeten beoordelen of er sprake is van een bron van inkomen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat bij het minen en de handel in crypto’s door een natuurlijk persoon, er volgens de staatssecreatris naar alle waarschijnlijkheid niet zo snel sprake zal zijn van een bron van inkomen.

2. Box 3
In navolging van het voorgaande vallen crypto’s van een natuurlijk persoon in beginsel in box 3, tenzij er zoals in paragraaf 1 omschreven sprake is van een bron van inkomen. De crypto’s moeten naar de waarde in het economische verkeer op 1 januari, in de aangifte inkomstenbelasting worden opgenomen.[1] Er zijn verschillende koersen voor cryptovaluta. Nu er geen wettelijk voorschrift bestaat met betrekking tot de vraag welke koers gehanteerd dient te worden, is de koers op de peildatum van het gebruikte omwisselplatform volgens de staatssecretaris de meest voor de hand liggende koers.

3. Conclusie
Crypto’s vallen dus voor een natuurlijk persoon in box 3, tenzij er in fiscale zin sprake is van een bron van inkomen, dan vallen ze in box 1.

[1] De waarde in het economisch verkeer is de prijs die een redelijk handelende verkoper en een redelijk handelende koper na een zorgvuldige voorbereiding zouden overeenkomen bij een veronderstelde verkoop.

Brief staatssecretaris van Financiën