Hoge Raad 16 oktober 2015 nr. 14-02700| Artikel 40 Invorderingswet 1990 tracht misbruik bij handel in vennootschappen met een vennootschapsbelastingschuld tegen te gaan. In de praktijk zijn in het verleden veel van dit soort vennootschappen verkocht aan katvangers, waardoor de Belastingdienst zich voor het verhandelen van de schuld niet meer kon verhalen op vermogen en/of inkomen. Om dit zoveel mogelijk tegen te gaan is de verkoper ook aansprakelijk voor het voldoen van de vennootschapsbelasting bij overdracht van de aandelen. Op basis van de wettekst (en daarna) jurisprudentie was het niet mogelijk om bestuurders van de targetvennootschap aansprakelijk te stellen, indien er sprake was van een vennootschap. In de Leidraad Invordering was echter opgenomen dat het de bedoeling van artikel 40 was om niet alleen natuurlijke personen aansprakelijk te stellen, maar ook rechtspersonen. De Hoge Raad heeft de zienswijze van de staatssecretaris in bijgevoegde uitspraak van 16 oktober 2015 bevestigd. In de praktijk blijft onder meer over het oordeel of het vermogen voorafgaand aan overdracht toereikend was om aan de vennootschapsbelastingschulden te voldoen.