In de praktijk is er veel discussie met de Belastingdienst als aandelen in een vastgoed BV worden verkregen, met name of er sprake is van een indirecte verkrijging van ondernemingsvermogen of beleggingsvermogen. Bij vastgoed speelt deze discussie in het bijzonder, aangezien er dan sprake moet zijn van activiteiten die normaal actief vermogensbeheer te boven gaan.

De Hoge Raad heeft via een arrest van 15 april 2016 geoordeeld dat de verkrijging van aandelen in een vastgoedconcern in aanmerking komt voor de bedrijfsopvolgingsregeling. Het geschil voor het Hof spitste zich toe op de vraag in hoeverre er sprake is van ondernemingsvermogen als bedoeld in artikel 35b, lid 3 van de Successiewet 1990. Het Hof had in aanmerking genomen dat er voldoende arbeid werd verricht en dat er een jaarlijks rendement werd behaald van meer dan 20%, waardoor er sprake was meer dan normaal vermogensbeheer. De omvang van de vastgoedportefeuille speelde hier ook een rol in (circa € 200 miljoen). Het Hof kwam tot de conclusie dat er sprake was van ondernemingsvermogen en toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling. De Hoge Raad heeft via het arrest van 15 april 2016 het oordeel van het Gerechtshof bekrachtigd.

Bron: Hoge Raad 15 april 2016, nr. 15/02829,

zie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2016:633